|
||||||||
Een klein anderhalf jaar geleden mocht ik in deze kolommen enige woorden wijden aan “Communion”, het debuut van deze Koreaanse componiste en multi-instrumentaliste. Ik was ten nogal enthousiast en de plaat haalde zelfs mijn privé-eindejaarslijstje wat in een van muziek overvloedig bespoeld jaar eigenlijk geen geringe prestatie was. Je zou dan denken dat de opvolger je iets minder met verstomming slaat, zeker als die zo kort op het debuut volgt, maar dat is buiten de persoonlijkheid van deze dame gerekend. Waar ze immers, voor haar debuut, een beroep deed op een aantal bevriende muzikanten en hun respectieve instrumenten, houdt ze het op deze plaat héél kleintjes en héél fijntjes. Voor de acht nummers van deze plaat worden alles bijeen slechts vier instrumenten gebruikt en nooit méér dan drie in één nummer. Dan krijg je een uiterst uitgepuurd verhaal te horen, waarbij je je soms afvraagt of het om mensenwerk gaat, dan wel of er computerprogramma’s kwamen kijken bij het inspelen van de soundscapes -want dat zijn het eigenlijk wel- die net zo goed uitbundig als bijzonder ingetogen kunnen klinken. De yanggeum speelt ook op deze plaat de hoofdrol. Deze Koreaanse variant van onze hakkebord heeft niet alleen een heel indringende klank, maar door de mogelijkheden die het instrument biedt inzake ritmiek krijgt het op deze plaat ook een soortement drone-rol toebedeeld. Heel indrukwekkend is het, te horen hoe deze dulcimer, de klank van vallende regendruppels kan evoceren of, zeker in combinatie met desaenghwang, dat mondorgel-met-bamboepijpen, je letterlijk de daver op het lijf kan bezorgen. Tracks als het titelnummer of “Tunder Shower” of “Walker, In Seoul” komen me hierbij voor de geest. Voor “Easy”, werd de Libanese dichteres en activiste -heel bekend in Oxfamkringen- Dima El Sayed gevraagd haar eigen gedicht in te lezen en Park Jiha maakte er een passende geluidsachtergrond bij op piri, wat tot één van de vele hoogtepunten leidt van een plaat die, met haar acht nummers en nauwelijks 38 minuten muziek, uitblinkt in expressiviteit. Dit is een verzameling emotie, die je als luisteraar onmogelijk onberoerd kan laten. Dat alles ook nog eens helemaal solo gemaakt werd, maakt het eindproduct in mijn ogen alleen maar straffer: Park Jiha is een hoogst creatieve, inventieve en vakbekwame componiste, die erg goed weet waarmee ze bezig is. Heer repetitieve en tegelijk haast geïmproviseerde muziek is bijzonder goed doordacht en raakt de luisteraar, of hij dat nu wil of niet, midscheeps, zodat er slechts één weg overblijft om deze plaat naar waarde te schatten: je laten meedrijven op de golven van de muziek en uiteindelijk, via slottrack “On Water”, neergezet worden op de kust van een eiland waar het kennelijk heel goed toeven is. Ik heb zo’n stil vermoeden dat ik er weer een kandidaat voor mijn eindejaarslijstje bij heb… (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||